Waarom biobrandstof het de komende jaren gaat winnen van fossiele brandstof
4 redenen voor een brandstofrevolutie
Klimaatverandering is één van de grootste uitdagingen van onze tijd. Ontbossing en het gebruik van fossiele brandstof vormen op hun beurt weer de belangrijkste oorzaak van deze klimaatverandering. Dit is een probleem met gevolgen voor iedereen. En dat terwijl de oplossingen zo eenvoudig zijn. In deze blogpost nemen we jullie mee in de wereld van biobrandstoffen en alles wat die voor ons kunnen betekenen.
Wanneer we kijken naar biobrandstoffen kunnen we onderscheid maken tussen 2 soorten; FAME (Fatty Acid Methyl) en HVO (Hydrotreated Vegetable Oils). FAME wordt gemaakt door het omzetten van olie uit plantaardige en dierlijke producten naar vetzuren. Dit is goedkoper dan de productie van HVO (zoals de olie van Corekees’ Pongamia bomen), maar kwalitatief minder goed. Deze brandstof is namelijk niet waterafstotend en daardoor kan er schadelijke bacteriegroei ontstaan in de motoren van voertuigen.
HVO is de andere soort biobrandstof. Hierbij wordt biomassa via zogenaamde hydrogenering omgezet in vloeistof. Deze manier van verwerking creëert een veel schonere brandstof. HVO bevat bijna geen aromaten en zwaveldeeltjes. Daarnaast komt er ook veel minder fijnstof vrij tijdens de verbranding. Verder is het verschil met FAME dat HVO wél waterafstotend is en dus voor langere tijd kan worden opgeslagen zonder bacteriegroei. Wanneer we in de rest van het artikel over biobrandstof spreken bedoelen we uitdrukkelijk HVO; zoals geproduceerd van bijvoorbeeld onze Pongamia olie. Maar… waarom is deze HVO zoveel beter dan fossiele brandstof? In onderstaande alinea’s leggen we de 4 belangrijkste redenen voor je uit.
De wijze van winning
Bij het winnen van de brandstof is er bij fossiele brandstof sprake van enorme vervuiling. Zo is de verbranding van steenkool al goed voor 41% van de totale wereldwijde CO2-uitstoot. Daarnaast wordt het winnen van fossiele brandstoffen relatief gezien steeds duurder. Dit komt doordat de makkelijk winbare brandstoffen al verbruikt zijn en er daarom steeds verder gezocht moet worden naar nieuwe brandstoffen. Ook dit zorgt weer voor een grotere uitstoot bij de winning alleen al. Nu is het niet zo dat er bij het winnen van biobrandstof geen CO2 vrij komt, maar de CO2 die hier vrijkomt is door de plantaardige producten al opgenomen tijdens hun groeiproces. De bomen en struiken waar de olie uit gewonnen wordt hebben in het groeiproces al CO2 gecompenseerd die bij het verbranden ervan vrij komt. Dat maakt het kweken en verwerken van de biobrandstof CO2-neutraal of CO2-negatief, en daarmee vele malen beter dan de verwerking van fossiele brandstof.
Verbranding in de motor
Het verschil tussen beiden zien we niet alleen bij winning ervan, maar ook bij het verbranden. Bij de verbranding in de motor komen er grofweg 3 schadelijke stoffen vrij: CO2 (koolstofdioxide), NOx (stikstofoxide) en fijnstof. CO2 is de bekendste waar we veel aandacht aan besteden om terug te dringen. NOx is een minder bekende, maar deze is zeker niet minder schadelijk. Veel bouwprojecten in de afgelopen jaren zijn stilgelegd doordat er mogelijk grote hoeveelheden vrij waren gekomen. De laatste – fijnstof – kennen wij allemaal beter als roet. Roet zorgt is de zwarte stof die vrij komt bij de verbranding maar die we alleen zien als het zich hecht aan een voorwerp. De naam ‘fijnstof’ is te herleiden aan het feit dat we het niet zien wanneer het in de openlucht uitgestoten wordt. Bij biobrandstof komt er ook CO2 vrij maar minder dan bij fossiele brandstoffen. En de CO2 die vrijkomt is al opgenomen door fotosynthese in de gewassen waaruit de biobrandstof gewonnen is. Bij biobrandstof ligt het verbruik, in tegenstelling tot fossiele brandstof, 1% tot 2% hoger. Er zijn dus meer liters biobrandstof nodig dan fossiele brandstof.
Aan de pomp
Brandstofleveranciers hebben een jaarlijkse verplichting om hernieuwbare brandstof te leveren. Biobrandstof tanken wordt aangeduid met E85, hierbij is ongeveer 85% bio-ethanol gemengd. In de praktijk is te zien dat (fossiele) benzine bestaat uit 5% bio-ethanol en dat diesel bestaat uit 7% tot 10% bio-ethanol. De kosten van HVO-biodiesel liggen nog €0,20 tot €0,25 hoger (4%- 5%) dan fossiele brandstoffen. Dit komt door de accijns die er op dit moment nog gerekend wordt bij het gebruik ervan. De accijns zijn namelijk even hoog als die op fossiele brandstof. In Duitsland zijn de accijnzen op biobrandstof lager en daar is ook te zien dat er vele malen meer gebruik van gemaakt wordt dan in Nederland.
Nieuwe kansen voor opkomende markten
Voor het produceren van biobrandstof is grond nodig. In vergelijking met de rest van de wereld is deze grond in Westerse landen relatief duur. Grond in opkomende markten biedt een goede oplossing. De boeren die daar verbouwen kunnen ervoor kiezen om producten voor biobrandstof – zoals Pongamia bomen – te verbouwen en te verkopen. Zo wordt er voor boeren in opkomende markten een alternatief geboden naast bestaande, vaak niet duurzame landbouwmethodes. Bovendien kan productie van biobrandstof plaatsvinden op grond die niet geschikt is voor het verbouwen van voedsel. Dit zorgt ervoor dat braakliggende terreinen nieuwe bestemmingen krijgen.
Het voordeel hiervan is dat je niet concurreert met de voedselproductie, het produceren van eten is tenslotte belangrijker dan het tanken van brandstof. Het mes snijdt daarmee aan drie kanten: productie van een duurzaam alternatief voor fossiele brandstof, duurzame herbestemming van marginale gronden en tegelijkertijd groei in de ontwikkeling van het land in kwestie.
De wijze van winning van biobrandstof zorgt ervoor dat het een cirkel wordt; er wordt evenveel of meer CO2 gecompenseerd dan dat er uitgestoten wordt. Het verschil in de verbranding in de motor is dat hierbij minder CO2, NOx en fijnstof uitgestoten wordt. Daarnaast is grond die gebruikt wordt voor het verbouwen van gewassen en bomen voor het maken van biobrandstof marginaal. Dit creëert dus mogelijkheden voor boeren in ontwikkelingslanden met veel marginale grond. Dit samen zorgt er allemaal voor dat biobrandstof op de lange termijn beter is voor een duurzame wereld.